Toen de oom van Volkskrant-journalist en schrijver Toine Heijmans op zijn zeventigste dakloos werd, maakte hij van de uiterwaarden bij Druten zijn thuis. Zijn leven in de natuur inspireerde Heijmans tot zijn nieuwe roman Buitendijks, over ontsnappingsdrang.

Bron: Volkskrant. Tekst door Gidi Heesakkers, Foto's door Mark Rammers
Bekijk hier het artikel

Hoe ziet een zeventiger eruit die dakloos is geraakt en van de uiterwaarden bij Druten, aan de rivierzijde van de dijk, zijn thuis heeft gemaakt?
Volkskrant-journalist Toine Heijmans (55) bekeek foto’s van zijn oom Henk, altijd al het vrijbuiterstype, en vond het geenszins een aanblik om somber van te worden. Slechts gekleed in een onderbroek poseert Henk Verkaart in het groen bij de Waal, met zijn grijze baard, slanke lijf, een zongebruind gezicht, leunend op een dikke tak. Een ontspannen glimlach.
‘Tarzan’, zegt Heijmans, die een tevreden man in zijn habitat zag, maar ook een verhaal over leven in ‘de laatste Nederlandse wildernis’.

Eén met de natuur
Zijn vierde roman Buitendijks, die op 10 oktober verschijnt, gaat niet over zijn oom, maar wel over een man die in de uiterwaarden leeft.
Het is na Op zee (2011), Pristina (2014) en Zuurstofschuld (2021) een boek ‘over de macht van de rivier en de onmacht van de mens, die ondanks zijn vernuft nooit is opgewassen tegen het onvermijdelijke’, zoals de achterflap alvast een stokje steekt voor een al te romantisch beeld van één zijn met de natuur.
Henk Verkaart is inmiddels 84 jaar. ‘En een half’, voegt hij er zelf aan toe terwijl hij onder toeziend oog van zijn neef in zijn scootmobiel stapt – een vuilniszak tegen nattigheid op het zitvlak, het ding behangen met plastic tassen, takken en twee paraplu’s. Pretogen: ‘Eén extra voor als ik een leuke dame tegenkom.’

Toine Heijmans en zijn oom Henk in de uiterwaarden. Beeld Mark Rammers.

Hij woont niet meer buiten en parkeert zijn belangrijkste bezit praktisch elke ochtend bij De Arc, de dagbestedingslocatie in Druten die is gevestigd naast anti-aging center Dorien (‘Verwennen, genieten, verjongen!’).

Wildernisbestaan
Is hij niet hier, dan rijdt hij rond in het gebied dat hij nog altijd als zijn terrein beschouwt. Zijn buitendijkse episode duurde bijna tien jaar. Hij beschrijft die als ‘de beste periode van mijn leven’, maar ook eenzaam.
‘Je hebt veel tijd alleen, dus je zit veel na te denken over het leven, de stroming en de rivier. Dan voel je je een alsmaar kleiner zandkorreltje worden. Nou ja, denk je, het gaat allemaal wel door, of ik er nou wel ben of niet. We gaan nog zestigduizend jaar verder als mensheid en dan is het afgelopen.’
In het begin sliep hij op pallets, onder een braamstruik. Later schuilde hij bij slecht weer in een bij hoog water aangespoelde container. Op een gegeven moment kwam er een caravannetje voor in de winter.
Zeven jaar geleden liep hij een longembolie op, die het einde van zijn wildernisbestaan inluidde. ‘Ik heb buiten westen in het ziekenhuis gelegen, op de intensive care. En ik kreeg er leverziekten bij, het hele zooitje.’

De norm van de natuur
Toine Heijmans kwam weer met zijn oom in contact, nadat ze elkaar decennialang niet hadden gezien. In januari 2023 verkenden ze samen de omgeving voor een column in de krant.
‘Er zijn er die hem een zwerver noemen, of een zonderling, anderen noemen hem een filosoof’, schreef Heijmans destijds in zijn stuk. Dat ging over de manier waarop het Rijkswaterstaat het buitendijkse gebied met een vastgelegde inrichting probeert te beheren.
De strekking: ‘Natuur is mooi, maar ze moet zich wel houden aan de norm die past bij onze manier van leven.’
Hoe houdbaar is die opvatting voor de toekomst, als het land zakt en het water stijgt? ‘Jouw kinderen gaan nog meemaken dat alles hier onder water staat’, tekende hij op uit de mond van zijn oom. ‘Reken op het einde van deze eeuw. Want het is niet te beheersen, niet voor altijd.’

Henk Verkaart. Beeld Mark Rammers.

Mijn terrein
Tegenwoordig woont Verkaart zo’n beetje tegen de dijk aan, een paar honderd meter van de Waal af. Hij kreeg een eenpersoonswoning toegewezen, ‘groot genoeg voor mij, anders zou ik het toch alleen maar vol zetten’.
Een van zijn begeleiders is er deze dinsdagochtend ook; via de Regionale Instelling voor Beschermd en Begeleid Wonen komt er vier keer in de week iemand bij hem langs. Dat wil zeggen: bij De Arc, want in zijn huis, ‘mijn hol’, laat hij niemand binnen.
‘Mijn voet is één keer bij Henk over de drempel geweest’, zegt zij, ‘mijn hoofd heeft één keer binnen mogen kijken, maar dat was het.’ Hij: ‘De anderen hebben dat allemaal niet bereikt hoor.’
Hij was net 70 toen hij door de woningbouwvereniging uit zijn vorige huis werd gezet en richting de Waal trok. Het was een logische keuze, vond hij zelf. ‘Waar moest ik naartoe? Naar mijn terrein, waar ik altijd ben. Ik heb het er hartstikke goed gehad. Vrijheid. Niemand die me controleerde. Alleen het water controleerde me.’

Gevaarlijk gebied
Heijmans: ‘Dat vind ik interessant aan jou. De controle van mensen vind je niks, maar de controle van de natuur accepteer je wel.’
Verkaart: ‘Je hebt geen keus. Als het water komt, dan komt het, en drukt het alles weg.’
Heijmans: ‘Vind jij de uiterwaarden gevaarlijk gebied?’
Verkaart: ‘Ja, natuurlijk! Je kunt van het water uiteindelijk niet winnen. We moeten ermee leren leven.’
Dat zijn we in Nederland verleerd, denkt Heijmans, die afgelopen winter bang werd toen in zijn eigen woonomgeving, de op kunstmatige eilanden gebouwde wijk IJburg in Amsterdam, de hoogste waterstand ooit werd gemeten. Om hem heen bespeurde hij tot zijn verbazing nauwelijks angst, eerder het idee dat het wel zou loslopen.
‘We wonen achter hoge dijken en hebben ons in feite afgekeerd van het water. Mijn boek is geen activistische klimaatroman, maar ik wilde wel laten zien wat de waarde is van met je omgeving leven.’

Toine Heijmans en zijn oom Henk in de uiterwaarden. Beeld Mark Rammers.

Waterstand
Verkaart bekijkt meerdere keren per dag de waterstanden, op teletekstpagina 720. ‘Ik stem er dikwijls mijn dagindeling op af.’ Hij heeft vanochtend bedacht dat we zo naar Deest kunnen rijden, een kilometer of zes verderop.
‘Daar komt het water binnen in de nevengeul, het staat hoog.’ De vorige keer dat hij die plek samen met Heijmans bezocht, was de Waalzomerdijk overstroomd.
Met zijn scootmobiel sjeest Verkaart alvast vooruit. Hij hoopt dat we vandaag de eerste terugkerende ganzen uit het hoge noorden kunnen zien. ‘De grauwe gans is er al, die komt niet van zo ver.’

Dierenleven
Van zijn oom leerde hij veel over de dieren die hier leven, zegt Heijmans in de auto. Een week geleden vertelde Verkaart aan de telefoon over de roodborsttapuit, die nog steeds door de uiterwaarden vliegt en zijn gevangen insecten op de doorns van een meidoorn zou prikken, zodat hij ze levend aan zijn jongen kan voeren. Heijmans voegde het nog snel toe aan zijn boek voor het naar de drukker ging.
Hij vroeg een boswachter van het gebied als meelezer. ‘Omdat ik graag wil dat het klopt, ook al is het een roman.’ Toch noemt hij in het boek ook best wat dieren en planten die hier eigenlijk niet voorkomen of die zijn uitgestorven. Een wolf, bijvoorbeeld.
‘En zwarte ooievaars, die hier niet broeden. De boswachter schreef telkens in de kantlijn ‘die komen hier niet voor’, of ‘die hoop ik hier ooit nog te zien, ja’. Na vijf of zes keer: ‘Volgens mij doe je dit met opzet.’’
Inderdaad: ‘Ik vind het fijn om mensen aan het bestaan van de elft te herinneren, een vis die bijna niemand nog kent.’

Ontsnappen
Boven alles gaat Buitendijks over de drang om te ontsnappen, en de natuur waar geen ontsnappen aan is. ‘Ik denk dat iedereen dat gevoel wel kent, verlangen naar een plek waar je helemaal vrij bent van verantwoordelijkheden en verplichtingen. Off the grid leven met een camper is best een beetje in de mode. En komt kamperen in de zomer ook niet voort uit de wens om ons ergens van te bevrijden?’
Voorin staat het zinnetje ‘Aan mijn oom Henk Verkaart, en zijn genen’. Aanvankelijk twijfelde hij of het wel verstandig was om zich in Verkaarts leven te verdiepen.
‘Omdat ik me ergens aangetrokken voel tot zo’n bestaan. Als kind fietste ik soms al hele einden weg van huis. En toen mijn vader overleed, ben ik vijf dagen gaan varen. Ik was bang dat ik een doosje zou openen dat misschien beter dicht kon blijven.’
Het begint te regenen. Verkaart ziet nijlganzen. Onverstoorbaar: ‘Is het niet schitterend zo, die boten daar? Weer of geen weer, ik vind het hier altijd mooi.’

Toine Heijmans: Buitendijks.
Uitgeverij Pluim; 320
pagina’s; € 24,99.

andere interessante nieuwsartikelen